Categorieën
blog

De figurant

Ik werd gebeld door de mensen van de balie: er was iemand die zei dat we zonder toestemming een foto van hem gebruikten. Ik kwam naar beneden en zag meteen om wie het moest gaan, want er stond maar één persoon in de ontvangsthal: een bedaarde maar vitale man, met een knap gezicht en een kort grijzend baardje.

Ik gaf hem een hand en bekeek hem eens goed, maar hij kwam me niet bekend voor. Hij haalde zijn telefoon erbij en liet de foto zien, die hij van een kennis doorgestuurd had gekregen. Daarna vertelde hij dat hij figurant was. Dat bracht me in verwarring. Hij zei dat hij had gefigureerd voor een filmpje, en dat hij zich er niet van bewust was geweest dat er ook foto’s werden genomen. Ik vond zijn klacht dan nog steeds wat vreemd, maar liet het maar rusten. Hij vertelde dat hij ook wel eens had gefigureerd in een speelfilm.

Ik nam hem mee naar boven, zodat hij de installatie kon zien waar hij deel van uitmaakte. Hij werd afgebeeld op een scherm, waarop je hem wat heen en weer zag wiebelen en met zijn ogen knipperen. Een gefilmd portret dus, geen foto. Het lukte me om niet triomfantelijk te kijken. Ik legde hem wat uit over de context en het doel van de installatie, waarin ook filmpjes gebruikt worden. Hij herinnerde zich dat hij was gecast als arts. Ze hadden hem een witte jas aangetrokken en een stethoscoop omgehangen. Ik merkte op dat dat wel heel stereotyperend was. Al kon hij daar natuurlijk niets aan doen.

Toen we weer naar beneden liepen, legde hij uit dat je als figurant niet een te ‘bekende kop’ moet krijgen, want dan word je minder waard. Aha, zei ik, dan word je net als de Albert Heijn-man, dan kun je moeilijk voor iets anders worden ingezet. Precies, zei hij. Al zei hij ook dat hij de Albert Heijn-man miste.

Ik vroeg wat hij wilde. Hij zei hij dat hij ons heus niet wilde gaan sueën, maar dat het zo spijtig is dat je als figurant nooit de resultaten ziet van je werk. Dus als het mocht, wilde hij graag die filmpjes een keer zien.

Categorieën
blog

Ik ben een hond

Op de terugweg van het ruilboekenkastje terug naar huis, zag ik een herder op de stoep met een dikke stok voor zich op de grond. Baasje stak over en riep hem mee. De herder keek op en rende achter baasje aan, maar hij pakte natuurlijk wel eerst de stok op. Ik zag hoe tevreden hij was met zijn aanwinst.

Het volgende moment wás ik die herder, ik zat in zijn kop. Ik was bij de ruilstokkenstoep geweest en ik had een mooi exemplaar gevonden om mee te nemen, zo’n fijne dikke, zo eentje die elke serieuze hond eigenlijk in zijn verzameling moet hebben.

Wat is het verschil? Ik apporteer boeken.